Bedreigde raadsleden doen zelden aangifte

Het onderzoek van het PeriklesinstituutBijna een kwart van de raadsleden wordt wel eens bedreigd. Dat meldt het Periklesinstituut op basis van hun onderzoek. Het instituut ondervroeg samen met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) en de Vertrouwenslijn de raadsleden naar de aard van de bedreiging en hun aangifte bereidheid.

Die is opmerkelijk laag. Slechts een op de vijf bedreigde raadsleden doet aangifte. Bij verbale agressie en scheldpartijen via social media wordt meestal geen aangifte gedaan. Vernieling van persoonlijke spullen is voor de meesten wel een reden om naar de politie te stappen. Bij bedreiging van familieleden doet 80 procent aangifte.

Volgens EenVandaag stuiten raadsleden die wel aangifte doen, vaak op onbegrip bij de politie. Zowel agenten als de gemeenten zouden niet goed weten hoe ze om moeten gaan met raadsleden die melden dat ze bedreigd worden.

In de rapportage van het Periklesinstituut doet het daarom vijf aanbevelingen aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie. Kamerlid Manon Fokke (PvdA) heeft er al schriftelijke vragen over gesteld. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken heeft al aangegeven deze over te willen nemen.

Een opeenstapeling absurditeiten, vindt De Stentor. Op 28 januari van dit jaar weerde de gemeente journalisten bij een inspraakavond middels een noodbevel. Hierdoor mochten verslaggevers zich niet meer bevinden in een straal van vijf kilometer van het Drentse dorp. Een buitenproportioneel middel.

De verdediging van het besluit door de burgemeester boezemt de gemeentedeskundigen in ieder geval geen vertrouwen in. ‘Het is een opeenstapeling van absurditeiten. Dit grenst aan het ongelooflijke,’ vindt Jan Brouwer van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij stelt voor dat de raad op cursus gaat.

Brouwer en Bijl hekelen ook de rol van de raad in het verantwoordingsdebat. ‘Ze spelen eigenlijk omgekeerd op de man. Ze vinden de persoon Aucke van der Werff belangrijker dan de zaak,’ zegt Bijl.

Even geen pers erbij, vond Aucke van den Werff. Hij wilde ‘in alle rust’ met omwonenden spreken over de mogelijke komst van een AZC. Met een noodbevel weerde hij alle journalisten. Misbruik van het instrument, vindt John Bijl.

‘Het noodbevel is specifiek gericht tegen een bepaalde groep, in dit geval journalisten. Het schenden van een noodbevel is het een misdrijf. Normaal wordt een noodbevel alleen ingezet bij ernstige situaties zoals voetbalhooligans die de orde en veiligheid bedreigen. Overigens werd in 2012 zo’n noodbevel in Ter Apel, bij een tentenkamp van Occupy, door de rechter van tafel geveegd. Het was een veel te zwaar middel volgens de rechtbank.’

Voor een informatiebijeenkomst op vrijdag 30 januari vaardigde burgemeester Aucke van der Werff een zogeheten noodbevel af. Met dit besluit was het mogelijk om in een straal van vijf kilometer journalisten en ander media-personeel te weren. ‘Ik kan het bevel me goed voorstellen,’ zegt hoogleraar Wim Derksen. ‘Een te verregaand middel,’ vindt John Bijl. Hij vond het besluit – en de manier waarop commissaris Leen Verbeek zijn steun ervoor uitsprak – ook beledigend richting de journalistiek.

Ook over de gevolgen van het besluit verschillen Derksen en Bijl van mening. ‘Je moet het gevaar voor de democratie nou ook weer niet overdrijven,’ vindt de hoogleraar. Politiek commentator Bijl wees al eerder op het belang van duiding en legitimering bij politieke besluiten.