Politiek Nederland wordt steeds kleurrijker, legt John Bijl uit. ‘Waar er vroeger vooral op één van de drie grote partijen werd gestemd, is de stembusuitslag van nu veel veelzijdiger,’ merkt John Bijl.
Die toenemende pluriformiteit gaat gelijk op met de groei van politieke partijen. ‘Lokale groeperingen zijn niet nieuw. De oudste nog functionerende politieke partij van Nederland is een lokale partij. Gemeentebelangen Opmeer werd opgericht in 1913 en is daarmee vijf jaar ouder dan de SGP.’
Maar steeds kritische kiezer wijkt wel steeds vaker uit naar nieuwe partijen. Ook lokale. Dat laatste is een winst, vindt Bijl. ‘Lokale groeperingen zijn beter in staat argumenten uit de samenleving in te brengen in het politieke debat.’
Een van de factoren is het lidmaatschap. ‘In Nederlands is hooguit 2,8 procent van de kiesgerechtigden lid van een politieke vereniging. Al die mensen worden vooral lid van een landelijke partij, om landelijk spelende thema’s of om landelijke vertegenwoordigers.’
Leden van lokale partijen blijven achter. ‘Leefbaar Rotterdam heeft zo’n 300 tot 350 leden. Dat is natuurlijk een schijntje van de 1.500 leden die de PvdA er in die stad heeft.’
Ondanks deze kleine vijver – en het uitblijven van landelijke steun of budget – vindt Bijl lokale partijen een aanwinst voor de lokale politiek. ‘Of ze nu opgericht zijn als protest beweging, rondom een persoonlijkheid of om een lacune in het politieke spectrum te vullen, lokale partijen verfraaien het debat en maken het open.’
Bij de komende gemeenteraadsverkiezingen heeft de PVV in Urk maar één kandidaat op de lijst staan. Bijzonder, zegt John Bijl tegen Omroep Flevoland.
‘Het komt nou niet heel sterk over,’ zegt Bijl. ‘Dat de meeste partijen hun lijst vol proppen om groter over te komen is natuurlijk niks, maar dit is het andere uiterste.’ Bij sommige lokale partijen, of hele kleine deelnemers aan de landelijke verkiezingen komt het nog wel voor. ‘Lijst Veldhoen van Jan Veldhoen was zo’n kieslijst,’ herinnert Bijl zich. ‘Daar stond alleen Jan op.’ Voor de deelname van de PVV in Urk is dat toch anders.
Het is een partij van formaat en dan maakt dit geen imposante indruk. Gelet op het aantal Urkers dat in het voorjaar landelijk op de PVV stemde zou de partij in maart twee zetels binnen kunnen halen’, denkt Bijl.
Die tweede zetel zou dan worden herverdeeld onder de andere fracties.
Voncken woont nu in Gennep, maar heeft na de komende verkiezingen geen behoefte om in de gemeente gaan wonen waar ze de lijst trekt. In een opinie-artikel riep Bijl de kiezer in Sint Anthonis op om níet op mevrouw Voncken te stemmen. ‘Gemeentelijke kiezers verdienen kandidaten die klaar zijn voor het ambt — of het op z’n minst ambiëren,’ schrijft hij in Binnenlands Bestuur, ‘in plaats van op baantjesjagers die zich onder valse voorwendselen op kieslijsten laten plaatsen.’
Voor het CDA is de kritiek, die ook al uit de hoek van bewoners kwam, geen aanleiding om Voncken terug te trekken als lijsttrekker. ‘Ingrid Voncken is met afstand de beste vertegenwoordiger op onze lijst,’ zegt afdelingsvoorzitter Evelien Baltussen in een reactie tegen de Gelderlander. ‘Wij zien het als een vorm van bestuurlijke vernieuwing.’
Volgens de Gelderlander moest Bijl daarom lachen. ‘Zo deden we dat vóór 2002. Maar daar zijn we van afgestapt. We noemden het monisme. We hebben nu al 15 jaar een dualistisch systeem. Terug is de tijd is geen vernieuwing.’
CDA houdt Voncken op eerste plek ondanks stevige kritiek (De Gelderlander, 27 december 2017)
CDA houdt vast aan Voncken als lijsttrekker (Binnenlands Bestuur, 27 december 2017)
We hebben allemaal wel een plek waar we nooit zouden willen wonen. Maar wanneer een kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen zegt dat ze liever niet binnen de gemeentegrenzen wil wonen, is er toch iets meer aan de hand.
Het is wel wat Ingrid Voncken, lijsttrekker voor het CDA in Sint Anthonis, zegt. Vorige maand maakte de lokale afdeling van de christendemocraten daar bekend dat zij de eerste positie op de kieslijst aan Voncken hebben gegund. Ze is er sinds eind 2015 wethouder. In die twee jaar is ze niet verhuisd naar haar nieuwe werkplaats maar in Gennep blijven wonen. De raad heeft tot nu toe altijd een oogje toegeknepen en haar uitstel op de gemeentewettelijke verhuisverplichting verleend.
Nu ze kandidaat-raadslid is, peinst Voncken er nog stééds niet over om naar Sint Anthonis te verhuizen. ‘Ik wil nadenken over een verhuizing als ik opnieuw wethouder kan worden,’ zei ze tegen De Gelderlander. Heel veel enthousiasme voor het dorp druipt daar nou niet van af.
Het wordt nog gekker wanneer ze in het vraaggesprek ook nog eens aangeeft eigenlijk niet eens voor de raad beschikbaar zijn. ‘Als ik geen wethouder kan worden, eindigt voor mij het avontuur Sint Anthonis,’ laat ze in hetzelfde interview optekenen. Voncken is niet de eerste of de enige die bovenaan de gemeentelijke kandidatenlijst prijkt met als enige motief wethouder te worden. Te vaak worden kiezers opgescheept met kandidaten die eigenlijk niet geïnteresseerd zijn om deel te uit gaan maken van de volksvertegenwoordiging.
Dat is gek. Voor het wethouderschap is het niet nodig je voor de raad te kandideren. Nergens in de Kies- of Gemeentewet staat dat wethouders lid van of kandidaat voor de gemeenteraad moeten zijn geweest. Het hebben van een politiek bestuurlijke functie vraagt immers andere competenties dan het zijn van volksvertegenwoordiger. Rasbestuurders als Job Cohen en Jozias van Aartsen kwamen maar wat ongemakkelijk over toen ze het andere ambt probeerden. Gemeentelijke kiezers verdienen kandidaten die klaar zijn voor het ambt — of het op z’n minst ambiëren. Wanneer men komende maart naar de stembus gaat, doen zij dat om 7 tot 45 collega-burgers uit te zoeken die namens hen het politieke debat gaan voeren en daarmee het lokaal beleid vorm geven.
Door een kandidaat-wethouder bovenaan de lijst te zetten schoffeert het CDA in Sint Anthonis de manier waarop we onze vertegenwoordigende democratie hebben ingericht. Dat zegt: eerst het debat, dan de wethouder. Deze kieslijst beweert het tegenovergestelde; alsof de wethouder haar kandidaten meeneemt naar de raad in plaats van omgekeerd. In feite zegt het CDA daar dat deel uitmaken van de macht voor hen belangrijker is dan democratie.
Voor de kiezer die het democratisch bestuur van de gemeente serieus neemt, rest er maar één logische weg. Stem níet op kandidaatswethouders en – wanneer u in Sint-Anthonis woont – stem niet op mevrouw Voncken. Het hoeft een stem op het CDA niet in de weg te staan. De overige kandidaten op de lijst lijken me kundig en betrokken. Dat zou nog eens een keuze zijn. Een keuze voor democratie — in plaats van op baantjesjagers die zich onder valse voorwendselen op kieslijsten laten plaatsen.
De jury, bestaande uit Monica Beek van het AD, Tara Lewis van Vers Beton en John Bijl van het Periklesinstituut, koos de volgende drie genomineerden voor dit jaar:
Tanya Hoogwerf (raadslid Leefbaar Rotterdam), Leo Bruijn (fractievoorzitter PvdA) en Jeroen van der Lee (fractievoorzitter Partij voor de Dieren).
Hoogwerf behoort tot de genomineerden om haar vasthoudendheid en gedrevenheid, binnen en buiten de raadzaal. Bruijn is genomineerd omdat hij zich in de raadzaal een scherpe analyticus toont die goed ingaat op de argumenten van zijn tegenstander. Van der Lee krijgt het voor elkaar als eenmansfractie lawaai voor tien te maken en heeft discussies meermaals een heel andere kant op kunnen sturen.
De winnaar wordt as vrijdag, 8 december, bekend gemaakt tijdens de Debatnacht in Arminius.
De relatie tussen politiek en pers verloopt soms stroef. Dan vinden journalisten politici ‘vaag’ of ‘niet eerlijk’ en denken volksvertegenwoordigers dat de pers er ‘alleen maar op uit is om ze te pakken’.
Toch hebben journalisten en politici elkaar nodig. Niet alleen doet een journalist verslag uit het gemeentehuis, ook is voor veel (lokale) volksvertegenwoordigers de pers een bron van verhalen.
Volgens John Bijl van het Periklesinstituut, bekend als de Mystery Burger van Binnenlands Bestuur, is dat vooral omdat politiek en media maar bar weinig van elkaar begrijpen. In de workshop Politiek bedrijven in de media laat hij u zien hoe je met de media samen kunt werken aan een beter functioneren van de democratie — zonder dat politiek of pers aan de eigenstandige verantwoordelijkheid inboet. Je leert beter op te vallen met jouw standpunt en de politieke besluitvorming ook buiten de raadzaal om ter dienste te zijn.
Het congres De Raad op Zaterdag is op 9 december 2017 begint om 9:30 en vindt plaats in congrescentrum Engels in Rotterdam. Meer informatie over het congres en het aanmeldformulier vind je hier.
Bijna de helft van de burgers móet met de handen voor het gezicht aan de ontbijttafel hebben gezeten. Met nog geen 150 dagen voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen (en daags na de stembusgang in zes herindelingsgemeenten) lezen we dat het in vijftig procent van de raden hommeles is (Trouw, 28 november). Niet alleen is die rapportage kort door de bocht, er is ook nog eens niks mis met die ruwheid.
In de afgelopen zes jaar zag ik alleen al voor mijn column in vakblad Binnenlands Bestuur meer dan 300 gemeenteraden en op één na alle Provinciale Staten vergaderen. Ja, het kan er in de gemeentelijke politiek soms hardhandig aan toe gaan. Maar wat hoogleraar Korsten (en sommige andere bestuurskundigen) maar niet lijken te begrijpen, is dat die ruwheid hóórt bij de politiek.
Ik geef graag het voorbeeld van een volstrekt rommelig verlopen vergadering in Noordoostpolder. De raad vergaderde die avond over een volledig uit de hand gelopen inspraakavond over ondergrondse containers. De wethouder, die de avond om boosheid van burgers eerder moest verlaten, werd de oren gewassen. Het was een stevige vergadering waar fracties elkaar niet spaarden. Juist omdat de politici ook elkaar aanpakten, gaven ze gehoor aan de emoties die op de publieke tribune leefden. Je voelde dat mensen door de ruwte van de vergadering tot rust kwamen.
Zoveel anders was een vergadering in Tiel. Er was lekkage geweest bij een chemisch bedrijf en de hulpdiensten kwamen wat laat in beweging. De onvrede en bezorgdheid waarmee burgers naar de raadzaal togen, is voor te stellen. Helaas werd hun een bestuurlijk nette vergadering voorgeschoteld. Op de publieke tribune voelde je mensen bozer en bozer worden; ze verlieten met rode hoofden het gemeentehuis.
Het politieke debat hoort een beetje… morsig te zijn. Zo krijgen wij, burgers, het idee dat onze emoties óók legitiem zijn. Het is juist gebaat bij oplopende meningsverschillen. In Rotterdam verliep het vóór 2002 allemaal binnen de lijntjes. En de stad broeide van onvrede. De luidruchtige komst van Leefbaar was disruptief, maar er werd wél weer gedebatteerd. Mensen durfden emoties te tonen en werden eerlijker dan ze ooit konden zijn. Loopt dat weleens uit de hand? Zeker. Botsingen tussen prominent Leefbaar-raadslid Tanya Hoogwerf en de voorman van de door de islam geïnspireerde partij Nida, Nourdin el Ouali zijn nét niet orde van de dag. Na een debat over oplopende huurschulden viel een wethouder GroenLinkser Judith Bokhove bijkans aan.
Let wel: niet alleen op de islam of crises botsen fracties: over het Centraal Station was ruzie en over ‘de nieuwe Kuip’. Maar me dunkt dat deze twee belangrijke projecten alleen maar beter uit die strijd zijn gekomen. Alles bij elkaar opgeteld, ligt Rotterdam er op dit moment een stuk beter bij dan twintig jaar geleden. Hoe onfraai het soms was om naar te kijken, het politieke debat – de openhartigheid en dus ruwheid ervan – heeft dat mede mogelijk gemaakt.
Ik maak me meer zorgen in rustige raden waar ieder zijn technische zegje doet, dan wanneer er in tweede termijn met stoelen wordt gesmeten.
Ik maak me meer zorgen in rustige raden waar ieder zijn technische zegje doet, dan wanneer er in tweede termijn met stoelen wordt gesmeten. Korsten lijkt dat niet te begrijpen. Ja, het loopt weleens uit de pas. En als je al die momenten optelt, ontstaat er snel een ontluisterend beeld. Je moet dan ook naar de hele periode kijken. Het is niet vier jaar alleen maar rumoerig en ruzie.
Ten tweede, het lijkt niet te voorkomen dat het weleens uit de hand loopt. Ze zeggen dat iedere relatie ruzie nodig heeft en dat is voor politiek misschien niet anders. Net als bij een huwelijk, moet je een raad niet afrekenen op hoe vaak de leden ruzie hebben, maar hoe vaak ze er weer uit komen. In dat opzicht word ik haast blij van de feiten zoals Korsten ze presenteert. Gefeliciteerd: uw raadsleden hebben ruzie, en ze komen er zó vaak ook weer uit.
Natuurlijk is het niet fraai om te zien, en op menig werkvloer volstrekt ongewenst. Maar de politiek ís geen normale werkvloer. De vertegenwoordigende democratie zorgt ervoor dat we vrijelijk mogen praten over zaken die we belangrijk vinden. Waar we ons verstand, maar ook ons hart moeten laten spreken. Waar we bóós over worden als het wordt aangetast. Juist daarom is het een van de meest kostbare dingen die we hebben en meer dan de moeite waard om het voor te blijven opnemen.
Wat is de rol van politici in burgerbijeenkomsten? Moeten zij zich ver houden van participatie-instrumenten om de deelnemers aan een burgertop niet te beïnvloeden? Of moeten zij net actief deelnemen?
Er valt voor beide wat te zeggen, vindt Jacobs. Enerzijds is de betrokkenheid van politici goed, anderzijds kunnen ze de vrije ruimte voor het debat ook beperken of beïnvloeden.
Jacobs bezocht het door de Periklesinstituut mede-georganiseerde burgertop van de Provincie Flevoland en evalueerde de bijeenkomst. ‘Statenleden hadden een belangrijke rol tijdens de dag: ze fungeerden als gespreksleider,’ schrijft Jacobs.
Het Periklesinstituut ontwierp samen met mede-organisatoren Bart Cosijn en Yvette Jeuken de bijeenkomst. ‘De keuze om de Statenleden zelf te laten voorzitten was bewust,’ legt John Bijl uit. ‘Zo tonen ze hun betrokkenheid, maar moeten ook politiek neutraal blijven.’ Bijl trainde de Statenleden in het technisch voorzitten van de deelsessies en leerde hen de overleggen politiek neutraal samen te vatten.
‘Een ideale casus dus om te kijken of politici door hun deelname de sfeer positief of negatief beïnvloeden,’ vindt Jacobs. ‘De ervaring met de Flevotop suggereert alvast dat politici niet thuis moeten blijven uit angst om de burger teveel te beïnvloeden. Er zijn manieren om dat probleem op te lossen.’
De uitgebreide evaluatie van Jacobs is hier te lezen.