Afgelopen week brak de VVD met Kamerlid Wybren van Haga. De Haarlemmer is meermaals wegens wetsovertredingen, vermeende malversaties en berichten van weinig chique gedrag in opspraak geweest. Voor zijn fractiecollega’s – Van Haga kreeg al eerder een formele berisping van zijn partij – was het de druppel. Het water van de emmer klotste inmiddels over de rand.
Inmiddels houdt het hele Binnenhof zich bezig met de vraag wat Van Haga met zijn zetel gaat doen. Dat zijn fractiecollega’s de samenwerking met hem hebben opgezegd stelt hem voor een groots dilemma.
Hij zou aan kunnen blijven als VVD-Kamerlid. De kiezersuitspraak van 15 maart 2017 heeft hem (weliswaar indirect) het recht gegeven zich VVD-Kamerlid te noemen, en wat mij betreft kan hij dat blijven tot hij zelf anders besluit. Een alternatief is dat Van Haga besluit zijn gehele volksvertegenwoordigerschap aan de wilgen te hangen, en de Kiesraad vraagt de eerst volgende op de kieslijst van de VVD zijn zetel aan te bieden.
De laatste optie betekent breken met de VVD en als zelfstandige fractie doorgaan — of aansluiten bij een andere fractie. Iets waar sommige handenwrijvend naar uit zien. Wanneer Van Haga dát besluit neemt en daarna ook zegt het Kabinet niet meer te steunen, is de regering haar automatische meerderheid in de Kamer kwijt. Van Haga’s vertrek uit de coalitie brengt het gezamenlijk aantal zetels van VVD, D66, CDA en ChristenUnie immers onder de 76.
Keuzes, keuzes, keuzes.
In 2014 leek Van Haga’s eigen standpunt over fractie-afsplitsers nog helder. ‘Breken is zetel inleveren!’ schreef hij toen kordaat op twitter, uit de fractie betekent ook uit de Kamer. Dit brokje ongeïnformeerdheid is momenteel razend populair. Links en rechts kon men er niet mee ophouden om Van Haga te confronteren met deze oud geworden woorden.
Van Haga zelf lijkt ze niet meer serieus te nemen. Zijn optredens in de media en geplaatste foto’s van steunbetuigingen doen niet vermoeden dat de huisjesverhuurder snel zijn zetel aan de Kiesraad ter beschikking stelt. Alles ademt dat Van Haga wil aanblijven.
Likkebaardend wordt er naar deze inconsistentie gekeken. Hypocriet, zegt men genoegzaam. Opportuun, roepen ze meesmuilend. Maar die gretigheid is eerder ergerlijk. Eigenlijk zouden vierders van de democratie in hun nopjes moeten zijn met Van Haga’s draai. Het is er een van Staatsrechtelijke kul naar Thorbeckiaanse zuiverheid.
Van Haga’s motieven doen daar niets aan af. Is het hypocriet of opportuun als Van Haga nu in de Kamer blijft? Wellicht. Maar iemands motieven betrekken in het oordeel om van rechtsbescherming gebruik te mogen maken, is een gang naar een gevaarlijk soort willekeur. En géén reden om te twijfelen, laat staan te morrelen aan de principiële bescherming dat volksvertegenwoordigers zonder last werken.
Bij die beschermingsmaatregel hoort Van Haga’s recht om op zijn zetel te blijven zitten. Tenslotte hoort bij het vrije mandaat van kamerleden ook dat ze op een oude mening terug kunnen komen. Zeker als die oude mening Staatsrechterlijke kletspraat was.
‘Een symbolisch geschenk,’ vindt het college het aanbond van Keolis. Toch staat het geschenk van de vervoerder voor een substantieel bedrag, rekent Bijl voor in het bestuursblad Binnenlands Bestuur.
‘Adverteren in een trein kost duizenden euro’s per week. Die naam staat misschien wel 25 jaar op de buitenkant van die trein. Daar staat dus een geldelijke waarde tegenover. Ik weet niet of Boerman zich verkiesbaar gaat stellen, maar een foto in de krant met trein en naam is een extra bijdrage in de campagnekas.’
Wat het extra ingewikkeld maakt, is dat de provincie binnenkort een besluit moet nemen voor een concessie. Keolis is daar een van de aanbieders.
‘Ten eerste schep je het beeld dat Keolis zich in een positie manoeuvreert, waarin het een streepje voor heeft bij de gedeputeerde. Ten tweede moet je als bestuurder oog hebben voor onbewuste wederkerigheid.’ Bijl gelooft in de integriteit van de gedeputeerde en noemt hem kundig, daadkrachtig en eerlijk. ‘Maar als je iemand zoiets geeft, dan sta je hoger op de agenda, de gunfactor speelt dan mee.’ Het college had volgens Bijl zeggen: niet doen, dat is onhandig, zeker voor die concessie.
Dan komt er een menner die zegt: de weg buiten de sporen is begaanbaarder. En hij probeert zijn kar links (of rechts) van de uitgesleten voren in het wegdek te houden. Een moedige opgave. Eentje die constante oplettendheid vraagt, want één stuurfout is genoeg om de wielen van zijn kar terug in het karrenspoor te laten glijden. De zwaartekracht is ongenadig. En kom er dan maar weer eens uit.
Bij de behandeling van de perspectiefnota van de gemeente Smallingerland gebeurde deze zomer iets opmerkelijks. De gemeente moet 12,5 miljoen euro bezuinigen. Bij de perspectiefnota stelde het college een pakket aan bezuinigingsmaatregelen voor waar de hele raad, unaniem dus, geen goed gevoel bij had. En de raad nam zodoende het heft zelf in handen. Via een raadsbrede motie vroegen de raadsleden het college hen te begeleiden bij het maken van keuzes met een stevig financieel effect. In september zou elke fractie dan, in een openbare bijeenkomst, haar oplossingen bekend maken om te komen tot oplossingen die op een meerderheid konden bogen. En dat levert dan weer input op voor de begroting in november.
Hier lag een grote kans voor de fracties om, als gehele gemeenteraad, de regie te pakken op het begrotingsproces. De raad vertegenwoordigt alle inwoners van de gemeente en wat is er mooier dan een gemeenteraad die het door overleg en debat eens wordt over stevige keuzes voor heel Smallingerland? De gemeenteraad is de baas en heeft het budgetrecht. Maar ‘de raad’ is een verzameling mensen en partijen die niet noodzakelijk gelijkgestemd zijn. Des de hoopvoller de beweging van de raad in juli van dit jaar.
In begrotingsland is de rolverdeling is als volgt. Het college bereidt perspectiefnota en begroting voor, de raad beslist uiteindelijk. Interessant is te kijken hoe de raad zijn wensen precies overbrengt op het college, opdat het college een begroting kan voorbereiden die voldoet aan die wensen.
De traditionele manier van overbrengen is in de achterkamers. De coalitiepartijen overleggen voorafgaand aan de perspectiefnota in het voorjaar over wat wenselijk is en wat niet. College maakt dan een perspectiefnota in die geest en alle coalitiepartijen zijn het bij het debat over de perspectiefnota roerend eens. Gefikst. De oppositiepartijen kijken dan meestal grommend toe.
De andere manier is een openbaar kaderstellend debat met moties en amendementen aan de hand van een perspectiefnota die níet van tevoren is overeengekomen. Het college neemt dan een onafhankelijker (noem het dualer) positie in en voegt zich aan de hand van het debat naar de wensen van de raad. De uitkomst van zo’n debat is natuurlijk wel minder voorspelbaar.
Hoe loopt het af in Smallingerland? Daags voor de bijeenkomst op 17 september verscheen er een uitgebreide spreadsheet waarin alle opties waren vervat en welke partij voor welke optie was. Vijf van de tien partijen in de gemeenteraad stonden niet op de lijst. Wel op de lijst stond de partij ‘Koalysje’, met een meerderheid in de raad achter zich. Niet toevallig bleken de collegedragende partijen in de raad zich onder die vlag verenigd te hebben, de andere partijen in de raad vertwijfeld en gefrustreerd achterlatend. Waar hadden ze al die avonden overleg dan voor gedaan? Wat was het nut van de hele exercitie geweest nu de coalitiepartijen het toch niet konden laten?
Met een meerderheid van twee zetels besluiten vijf partijen nu hoe ruim 10 miljoen euro te bezuinigen. Over de rest waren ze het nog niet eens geworden. Ze ontmoetten gek genoeg niet een heel constructieve oppositie om dat probleem op te lossen. Te elfder ure hebben de coalitiepartijen in Smallingerland gekozen voor de traditionele manier. Teruggezakt in het karrenspoor, als het ware. Je gaat je afvragen wanneer de roep om asfalt op de weg van de macht eindelijk komt.
Michiel van der Eng schrijft voor Binnenlands Bestuur maandelijks de column #hetgaatnietovergeld over gemeentefinanciën en de financiële positie van gemeenten. De column verscheen op 24 september 2019.